Hoe miljoenen euro’s van Nederlandse liedschrijvers aan de strijkstok zijn blijven hangen

Dit artikel verscheen 27 juli 2017 op De Correspondent

Illustraties: Megan de Vos (voor De Correspondent)

Arnold Mühren van The Cats miste 35 jaar een deel van zijn buitenlandse royalty’s. Hij wrikte de black box van de muziekindustrie open, en ontdekte twee manieren waarop Nederlandse liedschrijvers jarenlang structureel zijn benadeeld door uitgeverijen.

Je bent jong, schrijft liedjes en speelt in een band. Je krijgt een uitgavecontract aangeboden, dat je ondertekent omdat je denkt dat dat erbij hoort. Je liedjes worden hits, ook – de droom van elke Nederlandse artiest – in het buitenland. Alles gaat je voor de wind.

Dan landt er een envelop op de deurmat. De afrekening. Al lezend begin je je achter de oren te krabben. De percentages die hier staan zijn lager dan afgesproken. Een jaar later mis je opnieuw een deel van je royalty’s. Dit gaat decennia zo door. Je weet niet waarom en je weet ook niet bij wie je het aan moet kaarten.

Het overkwam Arnold Mühren. In de jaren zeventig scoorde hij hits als ‘One Way Wind’ met zijn Volendamse band The Cats. Het kostte hem 35 jaar om te ontdekken waar zijn royalty’s waren gebleven. En hij bleek niet het enige slachtoffer. Andere hitmakers stuitten op hetzelfde probleem.

Mühren zocht uit hoe dit kon en vond twee structurele problemen in de geldstromen van de muziekindustrie.

Niemand kan dit verhaal beter vertellen dan Mühren

Eind juni pak ik de bus naar Volendam. Daar, aan een smal pad bij het water, half verscholen achter een woonhuis, ligt Studio Arnold Mühren. Marco Borsato, Ilse de Lange en zelfs 50 Cent hebben hier nummers opgenomen.

Binnen word ik door Mühren begroet. Voordat we beginnen gaat hij koffiezetten. Want, legt hij uit, gisteren was Volendammerdag en hij heeft nog een beetje een kater. Ik volg hem naar de keuken. De gang hangt vol gouden en platina platen voor hits die hier vandaan komen.

In zijn kantoor hangen de prijzen van The Cats. ‘Meer dan 13 miljoen verkochte albums en singles,’ staat op een van de plakkaten.

Mühren is een van de grote liedschrijvers van zijn generatie. Hij is ook een van de geduldigste. Jarenlang onderzocht hij waar het fout is gegaan. Gewapend met een lading spreadsheets begon hij rechtszaken te winnen.

Niemand die beter kan vertellen hoe miljoenen euro’s van liedschrijvers belandden bij muziekuitgeverijen.

Wat is het probleem?

Om verwarring te voorkomen: een muziekuitgeverij is geen platenlabel. Labels verkopen opnames van muzikanten, uitgevers handelen in composities en teksten van liedschrijvers. Iedere keer dat hun muziek wordt verkocht, gedraaid of opgevoerd, verdienen uitgevers aan het auteursrecht.

Dat gaat zo. In 1969 tekent Mühren een contract bij muziekuitgeverij EMI. De afspraak is simpel. Iedere keer dat een van zijn nummers in het buitenland wordt gedraaid of verkocht, krijgt Mühren de helft van de royalty’s. De rest gaat naar EMI.

Maar wat op papier is afgesproken, wordt in de praktijk niet nageleefd. Op de computer in zijn studio laat hij zijn afrekeningen zien. Daar staat het: in 1970 krijgt hij 33 procent. Andere jaren volgen. De percentages lopen uiteen. 50 procent, 40, 22.

Belangrijk: Mühren krijgt zijn royalty’s en afrekeningen via Buma/Stemra. Strikt genomen zijn Buma en Stemra verschillende organisaties. Buma betaalt wanneer muziek openbaar wordt gemaakt, op de radio bijvoorbeeld. Stemra verdeelt royalty’s wanneer muziek wordt gekopieerd, zoals op vinyl.

Dus doet Mühren vanaf de vroege jaren zeventig zijn beklag bij Buma/Stemra. Dat antwoordt dat het ligt aan zijn zusterorganisaties in het buitenland.

Zo krijgt Mühren te weinig van Stemra

Mühren besluit uit te zoeken of dat klopt.

Hij mist geld uit verschillende landen, maar Duitsland is het belangrijkst: daar waren The Cats het populairst. Stel dat een lading singles in Duitsland 120 euro royalty’s oplevert. Die 120 euro wordt geïnd door Buma/Stemra’s Duitse zuster: GEMA. Deze keert de helft uit aan EMI’s Duitse afdeling.

De andere 60 euro gaat naar Stemra om te verdelen in Nederland. Je zou zeggen: de afspraak is 50 procent, dus dit geld gaat naar Mühren. Maar Stemra’s reglement heeft lang bepaald dat één derde van wat er binnenkomt naar de uitgever moet. Daarom krijgt EMI nog eens 20 euro. Mühren blijft achter met 40. Zijn helft is veranderd in één derde.

Infographic door Kwennie Cheng en Leon Postma

Zo krijgt hij te weinig van Buma

Voor de royalty’s die via Buma lopen, gelden andere afspraken. In plaats van de helft, krijgt EMI Duitsland 25 procent. Er loopt dus drie kwart via Buma. Buma betaalt 25 procent aan EMI Nederland (net als Stemra). Voilà, Mühren krijgt 50 procent, volgens afspraak. Tot zijn hit wordt vertaald.

Infographic door Kwennie Cheng en Leon Postma

Want de vertaler en arrangeur van de Duitse versie krijgen samen 17 procent. Tegen de afspraak in gaat dit van Mührens helft af.

De vertaler achter ‘Abendwind’ is EMI-topman John Möring, die onder synoniemen als Otto Maske en Benny Lux dit percentage voor Catsvertalingen opstreek. De arrangeur is Harro Steffen, die volgens GEMA’s database duizenden liedjes bewerkte van onder meer Chuck Berry, Carole King en Van Morrison.

Het probleem is hetzelfde als bij Stemra: Mühren krijgt 17 procent minder dan beloofd.

De doorbraak: het ligt aan de uitgever

Toch blijft de vraag: Hoe kan dit? Wat zit hier achter?

Zuchtend zakt hij achterover in zijn bureaustoel. ‘Als je niet weet hoe het werkt, sta je met lege handen. En door degene bij wie je je beklag doet, word je het bos in gestuurd. Dan krijg ik een brief terug van Stemra, dat het is nagekeken en dat het goed in de verdeling staat. Maar wie bepaalt die verdeling?’

Uiteindelijk vindt Mühren het antwoord dankzij een andere hitmaker: Hans van Hemert, de man achter Luv’, Mouth & MacNeal en liedjes als ‘I See A Star,’ dat brons kreeg op Eurovision 1974 (het jaar van ABBA).

In de jaren negentig procedeerde Van Hemert om het contract met zijn uitgever te ontbinden. In 2005 leest Mühren de uitspraken van het gerechtshof. Daar staat het antwoord op de vraag wie verantwoordelijk is voor de royaltyverdeling. ‘Buma/Stemra verdeelt aan de hand van een opgave door de uitgever.’

‘Dat is dus de hele crux,’ zegt Mühren. ‘Je hebt pagina’s reglementen, statuten en de hele mikmak, en zoiets belangrijks als dit staat er niet in.’ Jarenlang keek hij naar naar Buma/Stemra, de verzender en betaler van zijn afrekeningen. Terwijl hij had moeten kijken naar de andere ontvanger: zijn uitgever.

De rechtszaak: het gelijk van Mühren

‘17 maart 2005 ben ik voor het eerst bij EMI op kantoor geweest,’ vertelt Mühren. Opnieuw krijgt hij te horen dat het aan de verdeling door Buma/Stemra’s zusters ligt. Maar Mühren weet nu dat EMI zelf achter die verdeling zit.

De uitgever liet de helft van de royalty’s volledig uitkeren aan zijn buitenlandse afdeling, terwijl hij nog meer zou krijgen van Stemra. Zo liet EMI Mühren opdraaien voor de kosten van vertalers en arrangeurs. Dat was tegen de afspraak.

Het komt tot een rechtszaak. De rechtbank concludeert dat EMI aan Mühren ‘jarenlang niet de volledige, hem toekomende, inkomsten uit het buitenland heeft uitbetaald’ en spreekt van wanprestatie. Het uitgavecontract wordt ontbonden en in 2012 betaalt EMI alsnog enkele tonnen aan royalty’s.

Maar het gaat dan alleen om royalty’s vanaf het jaar 2000, een klein deel van wat Mühren mist. Alles van de jaren zeventig tot en met 1999 is verjaard. Als hij na dertig jaar nog tonnen aan royalty’s misloopt, moet de schade uit de hoogtijdagen van ‘One Way Wind’ in de miljoenen lopen.

Structureel geld aan de strijkstok

Hij is niet de enige liedschrijver die dit is overkomen. Hetzelfde gebeurde Hans van Hemert – wiens rechtszaak in 2005 tot Mührens doorbraak leidde – bij uitgeverij Nanada Music.

Verschillende uitgevers, hetzelfde liedje

In 2011 erkende Nanada voor de rechter dat het bedrijf soms ‘meer dan 50 procent, bijvoorbeeld 66,6 procent van de buitenlandse inkomsten ontving.’ De rechtbank stelde vast dat dit al vanaf de jaren zeventig herhaaldelijk is gebeurd.

Verschillende uitgevers, hetzelfde liedje. En het lijkt erop dat dit vaker voorkomt. Maanden voordat ik van Mühren hoorde, was ik een vergelijkbaar verhaal op het spoor.

Rob Bolland, schrijver van ‘Rock Me Amadeus’ en ‘In The Army Now,’ sloot net als Van Hemert een contract met Nanada. Ook hij zegt dat de uitgever te veel van zijn buitenlandse royalty’s heeft gehouden.

Ook The Golden Earring had een geschil met Nanada over buitenlandse royalty’s.

Hoe staat het er nu voor?

Mühren vecht nu ruim twaalf jaar. Alleen al het leren omgaan met spreadsheets was een strijd. Ook nu worstelt hij hier en daar met zijn computer. Een pdf van een afrekening weigert te openen, of hij verliest controle over de zoomfunctie van zijn muis.

Mühren had makkelijk een gefrustreerde oude digibeet kunnen zijn. Maar zijn kalme vastberadenheid heeft vruchten afgeworpen. Toch is hij ook moe. Wanneer ik hem zie vraag ik me af hoeveel langer hij dit gevecht kan voeren.

Sinds 2005 is zijn contract met EMI ontbonden. Hij heeft nu recht op 100 procent van zijn royalty’s. Maar op zijn afrekening uit 2016 staat soms nog 25, 50 of 67 procent. Volgens GEMA is EMI Duitsland zelfs nog steeds aandeelhouder.

Mühren raakt even in gedachten verzonken. ‘Op een gegeven moment word je een beetje paranoïde,’ zegt hij dan. ‘Zo van: ‘Wat flikken ze nou weer?’’

En waar gaat het naartoe?

Ik vraag mij af: hoe zit het nu? Zijn liedschrijvers nog steeds de dupe van deze constructies?

Ik benader EMI Publishing, tegenwoordig onderdeel van Sony/ATV. EMI wil niet inhoudelijk reageren omdat er nog schikkingsonderhandelingen worden gevoerd.

Ook neem ik contact op met Willem van Kooten, de beroemde ex-dj en eigenaar van uitgeverij Nanada. Op mijn vragen of dit een structureel probleem is en of er iets veranderd is bij Nanada, geeft Van Kooten geen antwoord.

Ik stel hem ook een aantal vragen over de rechtszaken die Van Hemert, Bolland en The Golden Earring tegen zijn bedrijf aanspanden. ‘U haalt oude koeien uit de sloot,’ zegt Van Kooten. ‘Met welk doel?’ En: ‘Vonnissen zijn openbaar, dus als u de moeite neemt die te bestuderen dan hoeft u geen overbodige vragen te stellen.’

Dan vraag ik Buma/Stemra om een reactie. Eerst het goede nieuws: Stemra heeft de eigen strijkstokconstructie ontmanteld. Vroeger betaalde de organisatie altijd één derde aan de uitgever, zelfs als die in het buitenland zijn hele aandeel had gekregen. Sinds 1994 geeft Stemra de rest in dit geval aan de liedschrijver.

Wrang genoeg heeft Mühren hier weinig aan: de wijziging geldt niet voor oude contracten. ‘Ik heb me groen en geel geërgerd aan het feit dat dit alleen gold voor nieuwe contracten, waarmee Stemra keihard de uitgevers, die deze wanpraktijken al decennia toepasten, in de kaart speelde.’

Buma/Stemra benadrukt dat zij en haar zusterorganisaties afhankelijk blijven van de royaltyverdeling die liedschrijvers en uitgevers doorgeven. Zolang die strookt met hun reglementen, voeren ze het uit. En daar zit de achilleshiel van dit systeem.

Buma en Stemra verdelen het geld, maar controleren niet of de afspraken worden nageleefd. Die verantwoordelijkheid rust op de schouders van de rechthebbenden. En wie heeft meer vat op buitenlandse deals; één songwriter of een internationaal bedrijf?

Tot slot spreek ik jongere songwriters en managers. Ik hoor van verschillende kanten dat uitgevers nog steeds geld krijgen dat liedschrijvers toebehoort. De genoemde oorzaken lopen uiteen. De komende tijd zal ik daarom onderzoeken hoe de geldstromen nu lopen.

Bijna niemand doorgrondt de muziekindustrie. Het lijkt hopeloos ingewikkeld. Maar verzamel je de feiten en zet je ze op een rij, dan kun je erachter komen waar het geld blijft hangen.

Dat leerde ik van Arnold Mühren.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *